Ook deze week is er een verhaal over de Manama. Gertjan Desmet neemt het woord.
In welk jaar ben je afgestudeerd?
Ik behoorde tot de lichting 2009-2010, maar studeerde pas in januari 2011 af. Tijdens de zomer van 2010 was ik immers bezig met het verwerken van mijn masterscriptie van de opleiding geschiedenis tot een artikel voor het toenmalige BTNG.
Hoe ben je in contact gekomen met de Manama?
Toen het einde van de Master Geschiedenis in zicht kwam, ben ik beginnen zoeken naar een complementaire, meer in de praktijk gegronde Manama die (hopelijk) wat meer jobkansen zou bieden. Bovendien was het vak Heuristiek: Nieuwste Tijden – op uitstekende en heel enthousiaste wijze gegeven door voormalig Algemeen Rijksarchivaris Karel Velle – voor mij een echte ‘aha-erlebnis’ geweest. Een opleiding als archivaris was daarom een logische keuze. Via Google kwam ik terecht bij de VUB, die zo’n Manama bleek aan te bieden.
Wat was voor jou de meerwaarde van de Manama?
Archiefrecht vond ik bijzonder boeiend, gezien het complex is en veel verschillende rechtstakken aanraakt. Het wegvallen van dit vak gaan we op het terrein voelen, vrees ik.
De onbetwiste meerwaarde van de Manama zit voor mij echter in het conceptuele: je leert om archieven als een geheel te zien incl. een eigen geschiedenis, interne logica, bepaalde eigenaardigheden. Je leert om te kijken naar de vorm van de stukken (welk type document is dit? Wat is de ‘redactionele vorm’ en dus de functie?) en de context waarbinnen ze gevormd werden (“uit hoofde” van welke activiteit, binnen welk historisch, wettelijk, cultureel, … kader?). Archieven worden niet gevormd als bron ‘voor’ onderzoekers maar zijn ontstaan vanuit een concrete functie: een vereniging beheren, een bedrijf runnen, een administratie besturen. Was de geschiedkunde (laat staan het ‘erfgoed’) nooit uitgevonden, dan nog zouden we archieven bewaren: een samenleving functioneert niet zonder rechtbank-, notariaats- of kadasterarchieven, de burgerlijke stand … Ik merk dagelijks dat dit soort holistisch, structureel denken vaak – en misschien steeds vaker – ontbreekt bij historici, die vooral puur thematisch, op inhoud blijken te zoeken.
De Manama heeft ons, met andere woorden, absoluut tot betere geschiedkundigen gemaakt.
Heb je een leuke anekdote over de Manama?
Ik herinner mij een werkcollege in Rijksarchief Leuven, over het herkennen van redactionele vormen … vooral uit de middeleeuwen en vroegmoderne periode. Paleografie en een oefening met enkwesten lagen toen al een paar jaar achter mij. Een transsumpt, vidimus of chirograaf heb ik sinsdien niet meer in handen gehad, maar als contemporanist blijf ik het allergrootste respect hebben voor de collega’s mediëvisten en vroegmodernisten!