De studievoormiddag ging van start met een introductie door afscheidnemend voorzitter Dieter Viaene. Erica Ten Hove, Stephanie Aertsen en Lawrence Van Haecke stapten ook uit de FAAD stuurgroep. De nieuwe leden zijn Jana Van Bouwel, Sofie Roebben en Harald Nilens.
Prof. Frank Scheelings bedankte Dieter voor zijn jarenlange tomeloze inzet als voorzitter. Daarnaast gaf hij meer informatie over de opleiding. In academiejaar 2014-2015 waren er 23 inschrijvingen en studeerden er 11 af. In academiejaar 2015-2016 waren er 36 inschrijvingen.
De eerste lezing werd gegeven door Jan D’hondt van het Stadsarchief Brugge over het project Kaart en Huis Brugge (http://www.kaartenhuisbrugge.be). Dit project is een samenwerking tussen Erfgoedcel Brugge, het Stadsarchief en de Dienst Monumentenzorg. De site bestaat uit drie onderdelen: Kaart, Huis en Magis. Jan gaf een demonstratie van de doorzoekmogelijkheden van de onderdelen Kaart en Huis. Zo kan er op adres worden gezocht bij huis en kunnen twee kaarten met elkaar worden vergeleken. Bij elk huis werd een uitgebreide fiche gevoegd met alle informatie die over het huis beschikbaar is (vb. oude naam, huisnummers uit de Oostenrijkse periode, eigenaars, architecten, ……). De informatie werd verrijkt met linken naar de Beeldbank Brugge en externe databases zoals de inventaris onroerend erfgoed en ODIS.
Deze informatie kon worden verzameld dankzij de jarenlange inzet van vrijwilligers. De ontsluiting is nog volop bezig. De deelgemeentes werden bijvoorbeeld eveneens opgenomen in het project. De uitbouw van de website en het digitaliseren van het kaartmateriaal werden aan een externe firma uitbesteed.
De lezing van Pieter Beyls behandelt het gebruik (en misbruik) van oude kaarten. Kaarten werden in het Ancien Régime vooral opgesteld om belastingen te kunnen heffen. Het belangrijkste instrument daarvoor waren registers zoals prijzijboeken. In vele gemeentes werden er dan ook geen kaarten opgesteld om de simpele reden dat dit niet nodig was.
Om goed onderzoek te kunnen doen met cartografisch materiaal is kennis van de archivalische bronnen onontbeerlijk. Voor een goede interpretatie van de kaart is informatie over de institutionele context waarin deze werd gebruikt eveneens belangrijk. Deze kan daarom best zoveel mogelijk worden beschreven in de toegangen op de kaarten.
Hij benadrukte verder dat de archieven van landmeters vaak een belangrijke bron zijn. Deze bleven vaak in dezelfde regio en consulteerden regelmatig hun eigen archief. Hij toonde ook een aantal van deze prijzijboeken en kaarten opgesteld door landmeters.
Sofie Neuckermans (Stadsarchief Ninove) zette het traject van de tentoonstelling “Kijk op de kaart” uiteen, die kaarten van Ninove en deelgemeentes toonde aan het publiek. Het project was het gevolg van een restauratieproject van twee historische kaarten van Denderwindeke en Meerbeke. Beide kaarten waren de topstukken van deze drie dagen durende tentoonstelling, waarbij er eveneens een catalogus werd uitgegeven. Daarnaast waren de GIS-coördinator en een gids de hele dag beschikbaar om meer uitleg te geven.
De laatste lezing werd gegeven door Wim Lowet (Centrum Vlaamse Architectuurarchieven). Hij begon met een korte uiteenzetting over GIS-technologie en enkele recentere ontwikkelingen, zoals de groeiende rol van datadeling en de opkomst van kaartinformatie in 3D. Hoe moeten archiefinstellingen in de toekomst deze informatie beheren. GIS-systemen zijn bijvoorbeeld geen statische archiefdocumenten maar dynamische systemen, zodat ze nooit “voltooid” zijn.
Hij benadrukte dat het belangrijk is om zo snel mogelijk een archiverings- en preservatieplan uit te werken voor GIS-data, bij voorkeur tijdens de opstart van een GIS-project. Het preservatieplan moet een antwoord bieden op enkele kernvragen, zoals “welke data moeten precies worden gearchiveerd?”, “voor welke gebruikers?” en “in welke vorm?”
De studievoormiddag werd afgesloten met een vragenronde.
Wendy Van De Camp